woensdag 4 november 2009

Liften die vallen onder de Machinerichtlijn

Met de komst van de nieuwe Machinerichtlijn vallen een groot deel van de liften ook onder deze richtlijn. Onderstaand uitreksel uit de Nieuwe MRL geeft duidelijk aan wat de restricties zijn.

(27) Gevolgen van de nieuw MRL voor richtlijn liften.
De toepassing van deze richtlijn op een aantal machines voor het heffen van personen, vereist voor een betere afbakening van de producten waarop deze richtlijn van toepassing is met inachtname van die producten die onder het toepassingsgebied vallen van Richtlijn 95/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 1995 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende liften (1). Een nieuwe omschrijving van het toepassingsgebied van de laatstgenoemde richtlijn is bijgevolg noodzakelijk. Richtlijn 95/16/EG moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

Artikel 24 uit de nieuwe Machinerichtlijn
Wijziging van Richtlijn 95/16/EG
Richtlijn 95/16/EG wordt als volgt gewijzigd:

1) In artikel 1 worden de leden 2 en 3 vervangen door:
„2. In deze richtlijn wordt onder „lift” verstaan: een hijsof hefwerktuig dat bepaalde niveaus bedient met behulp van een drager die langs starre, ten opzichte van het horizontale vlak meer dan 15 graden hellende geleiders beweegt, en dat bestemd is voor vervoer van:

  • personen,
  • personen en goederen,
  • alleen goederen indien de drager toegankelijk is, dat wil zeggen een persoon het zonder probleem kan betreden, en uitgerust is met bedieningsapparatuur in de drager of binnen het bereik van een persoon in de drager.
Hijs- en hefwerktuigen die een vaste baan volgen zelfs indien deze niet langs starre geleiders bewegen, worden beschouwd als liften die onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen.

Onder „drager” wordt verstaan het deel van de lift waarop personen en/of goederen zich bevinden om naar boven of beneden gebracht te worden.

3. Deze richtlijn is niet van toepassing op:

  • hijs- en hefwerktuigen met een maximumsnelheid van 0,15 m/s,
  • bouwliften,
  • kabelinstallaties, met inbegrip van kabelsporen,
  • liften die speciaal zijn ontworpen en gebouwd voor militaire of politiële doeleinden,
  • hijs- en hefwerktuigen van waaruit werkzaamheden verricht kunnen worden,
  • mijnliften,
  • hijs- en hefwerktuigen voor het heffen van kunstenaars tijdens een optreden,
  • hijs- en hefwerktuigen die in vervoermiddelen zijn ingebouwd,
  • hijs- en hefwerktuigen die met een machine zijn verbonden en uitsluitend bestemd zijn om de toegang tot de werkplek, inclusief onderhouds- en inspectiepunten op de machine, mogelijk te maken,
  • tandradbanen,
  • roltrappen en rolpaden.”

Unilever, veiligheid en Pilz

Bij ons op de site, SU Oss, produceren we voornamelijk soepen (bliksoep en soep in zak), sauzen en vleesproducten (rookworst, knakworst, hamburgers).

In de fabrieken hebben we een groot aantal verschillend installaties, van procesinstallaties tot aan verpakkingsmachines. Daarnaast nog een machinekamer en ketelhuis voor koeling- lucht- en stoomvoorziening.

En een afvalwaterzuiveringsinstallatie. Dit vereist per installatie een goede aanpak op gebied van mens- en machineveiligheid. Onze V&M afdeling voert meestal dan ook een RI&E uit.

Het veilig werken staat binnen Unilever op een zeer hoog platform. Wij als unit zullen ons dan ook moeten kunnen verantwoorden richting Unilever.

In onze electro/instrumentatie specificaties hebben we al jarenlang gekozen voor PILZ, als het gaat om veiligheids- en/of noodstopcircuits bij installaties.

Onze project-engineers nemen deze specificaties altijd mee in de besprekingen met mogelijke toekomstige leveranciers. Echter vaak blijkt ook nog eens dat de machine-leverancier al met PILZ werkt. Belangrijkst voor ons is de betrouwbaarheid voor mens en machine!
 
Unilever, Jan van der Doelen - Werkzaam op afdeling automatisering die ook o.a de scada- en plc-besturingen onderhouden. Verantwoordelijk voor laag/hoogspanning installaties op de site m.b.t. electro-onderhoud en ondersteuning projecten.

zondag 1 november 2009

Overzicht belangrijkste Pilz softwarepakketten

Er is inmiddels een breed pakket aan software in omloop voor de diverse diensten en producten van Pilz. Van deze software verschijnen regelmatig nieuwe versies.

Om u op de hoogte te brengen van de huidige stand van zaken vindt u hieronder een overzicht van de huidige versies van de meest belangrijke Pilz-pakketten. Ook vindt u download-informatie voor deze versies.

Downloadsite
Voor alle pakketten geldt dat de nieuwste versies altijd gedownload kunnen worden van de internationale Pilz-website:
http://www.pilz.nl/support/downloads/index.jsp

(Of: www.pilz.nl en dan quicklink “downloads”)

Elke download wordt vergezeld van een gelijkgenaamd readme.zip-bestand. Hierin vindt u de release notes voor de betreffende versie, met alle informatie over de wijzigingen.

Zoektermen
Door zoektermen te gebruiken vindt u op de downloadsite meestal snel wat u zoekt. Handige zoektermen worden in dit artikel voor elk pakket weergegeven. Daarnaast kunt u de resultaten filteren door bij “Type document” te kiezen voor “Software”. Dan worden alleen de software-downloads weergegeven.

Houdt u er rekening mee dat veel Pilz-software in een restricted area staat waar alleen geregistreerde klanten toegang hebben. Om te kunnen downloaden moet u zich meestal aanmelden met e-mailadres en wachtwoord.

Indien u zich nog niet heeft geregistreerd kunt u dit o.a. doen via de volgende link:
http://www.pilz.nl/registration.nl.jsp.

Huidige versies Pilz-software
Hieronder vindt u voor de meest gangbare Pilz-software de huidige versie, evenals de zoekterm waarmee u deze snel vindt op de Pilz downloadsite.

1)    PSS Win-PRO
Voor het configureren van de Pilz PSS-besturingen.
Huidige versie: 1.9.1. Zoekterm: “win-pro”

2)    PSS Universal Assistant
Voor het configureren van PSSuniversal-installaties.
Huidige versie: 1.8.1. Zoekterm: “startup universal”

3)    PVIS OPC Configurator
Voor het configureren van OPC-diagnostics vanaf een PC.
Huidige versie: 1.4.1. Zoekterm: “OPC”

4)    PVIS OPC Server
De servercomponent van een OPC-diagnostics, draait op een PMI of PC.
Huidige versie: 1.4.1. Zoekterm: “OPC”

5)    PVIS ActiveX Control
Voor weergave van OPC-diagnostics op een PMI of PC.
Huidige versie: 1.4.1. Zoekterm: “OPC”

6)    PAScal Safety Calculator
Rekentool voor berekenen van PL- en SIL-waardes van ketens.
Huidige versie: 1.3.2. Zoekterm: “pascal”

7)    Safety Eye Configurator
Voor configureren van een Safety Eye veilig camerasysteem.
Huidige versie: 2.0.0. Zoekterm:”Safety Eye”

8)    PNOZ Multi Configurator
Voor het configureren van de PNOZ Multi veiligheidsrelais.
Huidige versie: 6.4.0. Zoekterm: “Multi configurator”

Service
Kunt u iets niet vinden op onze website? Dan kunt u altijd telefonisch of elektronisch met Pilz contact opnemen voor het stellen van vragen van uiteenlopende aard, bijvoorbeeld over software, licenties, productadvies, norm-informatie en nog veel meer.

Licenties
Houdt u bij een eventuele upgrade rekening met de grenzen van uw licentieovereenkomst? De meeste licentieovereenkomsten dekken alle updates binnen de versie maar niet een upgrade naar een hoger versienummer.

Bijvoorbeeld: Als u een licentie heeft voor PNOZ Multi Configurator 5.1.0, dan kunt u deze probleemloos updaten met nieuwere versies, zolang het versie 5 blijft. U zult dus met deze licentie echter niet een Multi Configurator versie 6.4.0 kunnen activeren.

U kunt altijd contact opnemen met Pilz  0347 320477.

Verwarring over status EN 954-1

Sinds enige maanden is er verwarring ontstaan over het mogelijk niet vervallen van de EN 954-1.

Het al dan niet vervallen van deze norm wordt door zowel machinebouwers als eindgebruikers met argusogen in de gaten gehouden. De vervanger van de EN 954-1 zou nog teveel onduidelijkheden met zich meebrengen. Bij het CEN in Brussel zijn de twijfels van de industrie over de haalbaarheid van het invoeren van de nieuwe EN ISO 13849-1 als vervanger besproken.

Daaruit zijn verschillende tegenstrijdige berichten in de media verschenen naarmate de tijd verstreek.

Relaistechniek
Al ruim tien jaar is de EN 954-1 de Europese norm voor het veiligheidsgerelateerde deel van besturingen. De norm beschreef op kwalitatieve basis hoe een beveiliging als bijvoorbeeld een hekbewaking schakeltechnisch uitgevoerd moest worden om een bepaalde betrouwbaarheid te halen. Kort gezegd: bij een bepaalde combinatie van letsel, blootstelling en afwendbaarheid werden eisen gesteld aan de opbouw van de veiligheidsfunctie. Werd hiermee gebouwd, dan werd dit beschouwd als afdoende voor dat bepaalde risico.

De norm gaf echter niets aan over de kans die een schakeling nog altijd had op gevaarlijk falen van de beveiliging. Daarnaast was een fenomeen als software en de mogelijke ontwerpfouten daarin niet meegenomen omdat dit bij het ontstaan van de norm nog niet of nauwelijks voorhanden was voor veiligheidsfuncties van machines. Kortom, de norm was gebaseerd op veiligheidsrelais en programmeerbare elektronica werd niet voldoende betrouwbaar geacht daarvoor.

Nieuwe technieken
Enkele jaren na het verschijnen van de norm komen toch de eerste veiligheids-plc's op de markt, waarin Pilz voorop ging met haar PSS systemen. Deze werden toegelaten na strenge keuringen door de BG in Duitsland. Vanwege de toegenomen complexiteit van te beveiligen machines en installaties was er wel vraag naar deze systemen en moest daarom toch aandacht besteed gaan worden aan de manier van programmeren, faalkansen van complexe schakelingen en dergelijke. Uiteindelijk ontstond enkele jaren geleden uit de vraag hoe om te gaan met de nieuwe systemen de nieuwe Performance Level norm EN ISO 13849-1 als rechtstreekse opvolger van de EN 954-1.

Overgang naar nieuwe norm
Omdat er inmiddels een ruim aanbod is van elektronische veiligheidsrelais, configureerbare en programmeerbare veiligheidsbesturingen werd besloten de oude EN 954-1 na een overgangstermijn van drie jaar eind 2009 te laten vervallen. Veiligheidsbesturingen zouden vanaf 2010 gebouwd of aangepast moeten worden volgens de EN ISO 13849-1 (PL) of zijn tegenhanger de EN IEC 62061 (SIL), die inmiddels beide al weer enkele jaren geharmoniseerd zijn. Dat laatste hield dus ook in dat gebruik van de EN 954-1 na 2009 niet meer kon leiden tot een vermoeden van overeenstemming met de Machinerichtlijn. Daarmee zou een belangrijk deel van de CE markering van een machine op losse schroeven staan en de fabrikant dus ten onrechte een CE-markering aanbrengen met alle mogelijke gevolgen van dien.

Verwarring
Vanaf ongeveer augustus van dit jaar ontstond in de bovenstaande situatie verwarring. De industrie had bezwaar gemaakt bij de centrale normenorganisatie CEN in Brussel dat met name de gegevens benodigd om de PL te kunnen bepalen ontbraken. In deze belangenstrijd deden de wildste berichten de ronde. Aan die verwarring is op dit moment nog geen einde. Het is echter wel vrijwel zeker op dit moment dat de EN 954-1 vanaf volgend jaar in ieder geval niet meer gebruikt mag worden voor nieuwe machines.

Nieuwe techniek: nieuwe norm
Dat de Europese Commissie uiteindelijk zeer waarschijnlijk zal besluiten om vanaf 2010 alleen de EN ISO 13849-1 of EN IEC 62061 te harmoniseren onder de nieuwe machinerichtlijn 2006/42/EG is niet meer dan redelijk. De stand van techniek brengt nu eenmaal veiligheids-plc's met zich mee, met complexe schakelingen daarin en door gebruikers geschreven software. Deze aspecten worden nu eenmaal niet meer afgedekt door de oude EN 954-1. Ook afnemers van machines en installaties stellen steeds vaker terecht de vraag hoe een leverancier aan de huidige stand van techniek gaat voldoen op gebied van veiligheidsfuncties. Als dit bij levering niet in orde is kant de eindgebruiker tenslotte zelf aansprakelijk gesteld worden voor de ongevallen vanwege falen van de veiligheidsbesturing. Pilz adviseert al haar klanten om zo snel mogelijk kennis te verzamelen van de nieuwe EN ISO 13849-1 en/of EN IEC 62061 en voorbereid te zijn op het gebruik hiervan. Dit kan door één of meer mensen deze taak toe te bedelen, hen een cursus te laten volgen en de implementatie in het ontwerpproces voor te laten bereiden. Binnen afzienbare tijd zal iedereen met de nieuwe normen te maken krijgen.

Campbell’s Utrecht brengt beveiligingverpakkingslijnen op laatste stand der techniek

Veiligheid staat op één bij productie van droge soepen
Campbell’s produceert in Utrecht hoofdzakelijk droge soepen. Voor de verpakking maakt men gebruik van vaak wat oudere maar oerdegelijke machines, die in eigen beheer worden onderhouden én gemoderniseerd. Deze zomer voltooide het bedrijf in samenwerking met Pilz Nederland een omvangrijk project, waardoor de verpakkingslijnen nu volledig voldoen aan de nieuwe Machinerichtlijn.

Eigenlijk is mijn entree bij Campbell's wel komisch. Ik bezoek de fabriek in het gezelschap van twee medewerkers van Pilz Nederland (gespecialiseerd in veiligheidsbesturingen) en kom voor een interview over machineveiligheid. We mogen van de portier echter pas het terrein op als we eerst een instructiefilm hebben bekeken. In slechts enkele minuten passeren machineveiligheid, explosieveiligheid, persoonlijke veiligheid en voedselveiligheid de revue.

"Natuurlijk stoot wel eens iemand zijn hoofd of loopt er wel eens iemand een snee in zijn vinger op", vertelt engineer Marcel van Beek van Campbell's even later. "Maar ernstige ongelukken hebben we hier nooit gehad en dat willen wij én het Amerikaanse hoofdkantoor graag zo houden. Veiligheid staat bij Campbell's op één, in al zijn aspecten, zoals u in de film kon zien. Onze producten, werknemers, toeleveranciers en klanten moeten veilig weer de poort uit kunnen."

Modernisering
Aanleiding voor mijn bezoek is een grondige modernisering van de verpakkingslijnen. Van Beek, gespecialiseerd in elektrotechniek en besturingen, heeft hier samen met zijn meer mechanisch georiënteerde collega Peter Vroom een belangrijke rol in gespeeld.

"Wij hebben in deze fabriek behoorlijk wat kennis van veiligheid, maar je hebt niet alle kennis in huis. Bovendien heb je te maken met eisen van diverse instanties, die elkaar soms regelrecht tegenspreken. Ons moederbedrijf stelt eisen, er gelden wettelijke eisen (zoals de nieuwe Machinerichtlijn), de gemeente en de brandweer hebben hun eigen eisenpakket. Daarnaast krijgen we inspecties van de Voedsel- en Warenautoriteit en de verzekering want die wil de kans op uitbetalen natuurlijk minimaliseren. Daar komt nog eens bij dat die regels en eisen regelmatig veranderen.

Onze machines voldeden al aan de oude Machinerichtlijn, die eind dit jaar vervalt. Maar onze opzet is om het bedrijf zo veilig mogelijk te maken en aan alle eisen te voldoen. Vandaar dat we deze zomer twee oudere verpakkingslijnen helemaal op de laatste stand der techniek hebben gebracht."

Proces
Dit is echter geen beslissing die even op een namiddag wordt genomen. Campbell’s Utrecht is in 2005 geleden begonnen zich te oriënteren op de markt, aanvankelijk om kennis in te kopen.

Van Beek: "De veiligheidseisen worden steeds strenger en de regels veranderen voortdurend. Bovendien ben je er niet door de Machinerichtlijn alleen maar te lezen. Je moet de voorschriften interpreteren en vertalen naar je eigen situatie. Dat kun je niet in je eentje. Vandaar dat wij in 2007 consultants van Pilz Nederland in huis hebben gehaald. Uit onze gezamenlijke inventarisatie kwamen de risicoklassen te voorschijn en daaruit rolden weer de te kiezen componenten (deuren, lichtschermen, camera's, sensoren) en een plan van aanpak."

Hoewel de inventarisatie merkonafhankelijk was, viel de keuze voor de toegepaste componenten uiteindelijk ook op Pilz. Van Beek: "Bij onze oriëntatie op de componentenmarkt hebben we ons laten leiden door kwaliteit en aanbod. Omdat wij speciale machines gebruiken, die we na aanschaf vaak nog hebben aangepast en gemoderniseerd, hebben we zelf de meeste kennis in huis om de apparatuur mechanisch en elektrisch aan te passen. Waar het nodig (dat beter) is, besteden we werkzaamheden uit.

We kozen voor Pilz omdat dit bedrijf een compleet veiligheidspakket en een goede ondersteuning kon bieden. Ze hebben voor ons de hardware voor de PNOZmulti veiligheidsbesturing en de subsamenstellingen ge-engineerd, waarna we deze snel konden inbouwen. Die snelheid was noodzakelijk om de productie minimaal te onderbreken. De zomer is in de consumptie van soep een rustige periode, zodat we deze periode hebben gebruikt om de lijnen aan te passen."

De fysieke ombouw is verdeeld over twee periodes en duurde in totaal ongeveer vier weken. Elektrisch zijn de lijnen nu helemaal klaar, mechanisch moeten er nog wat aanpassingen worden verricht.

Ombouw
Het project betroffen twee verpakkingslijnen. Tijdens het proces worden de poeders afgevuld in zakjes, die vervolgens worden geëgaliseerd, in doosjes geschoven, met krimpfolie verpakt tot trays en tot slot gepalletiseerd. Omdat de productie in principe vraaggestuurd werkt, is regelmatig omstellen van soort soep en andere verpakking noodzakelijk.

De lijnen zijn opgebouwd uit standaardmachines van voornamelijk van Duits en Nederlands fabricaat. Campbell's heeft ze in de loop der jaren aangepast en verbeterd, ook qua aandrijving. Zo zijn veel mechanische overbrengingen vervangen door servo-aandrijvingen, wat het ombouwproces bij productwisseling aanmerkelijk heeft versneld.

Van Beek: "Deze verpakkingslijnen hebben machines die soms al zo'n twintig jaar oud zijn maar nog jaren mee kunnen. Moderniseren is economischer dan nieuwe machines aanschaffen. Campbell's heeft deze lijnen al vrij snel voorzien van schermen en beveiligingen. Nog later zijn PNOZ-blokken ingebouwd, waarbij de stopcommando's via de PLC van de betreffende machine liepen. Dit betekende veiligheidstechnisch al een hele vooruitgang, maar maakte de verpakkingslijnen nog niet fail-safe. Na de laatste ombouw zijn ze dat wel."

De praktijk
Pilz en Campbell's hebben samen de re-engineering van de verpakkingslijnen uitgevoerd. Ze hebben samen bepaald welke deur of klep met welke sensoren en besturingen moest worden beveiligd en hoe een en ander technisch moest worden ingevuld. Gezien de beschikbare ruimte in de schakelpanelen zijn sommige componenten in nieuwe kleine panelen ondergebracht. Per verpakkingslijn zijn zo'n 90 deuren beveiligd en zijn zeven veiligheidsrelais en zes HMI's ingebouwd. Pilz heeft de programmering van de controllers, HMI's, I/O en PNOZmulti veiligheidsrelais verzorgd. De noodstops zijn verspreid over de gehele lijn en over diverse relais, met één PNOZmulti als master.

Een belangrijke verbetering was het opbouwen van een netwerk per verpakkingslijn waarop alle HMI's, relais en controllers zijn aangesloten. De operators kunnen nu langs de gehele lijn op de schermen zien waar een noodstop is bediend of (zich een storing voordoet en welke deuren openstaan. Voorheen moesten ze eerst visueel rondkijken bij welke machine de storing zich precies voordeed, om er vervolgens naar toe te lopen. Als het om een eenvoudige bevestiging of reset gaat, hoeven ze nu niet meer naar het betreffende paneel toe maar kunnen ze de melding ter plekke afhandelen. De technische dienst kan nu op afstand direct in de controllers en de I/O kijken en in de werkplaats al maatregelen nemen om een storing te verhelpen. Dit lijkt een kleinigheid, maar in de praktijk scheelt het de operators en monteurs per storing behoorlijk wat tijd.

Het nieuwe Machinehandboek – Hoofdstuk 6

Bijgaand het volgende deel van het nieuwe Machinehandboek van Pilz. Vanaf nu kunt u in iedere nieuwsbrief services een hoofdstuk lezen (Duits en Engelstalig). Een totale download (PDF) zal beschikbaar worden gesteld als alle 7 hoofdstukken gepubliceerd zijn. (eind 2009).

Pilz heeft door wereldwijde contacten met normalisatie instanties uitgebreide kennis opgebouwd om dit Machinehandboek te schrijven. Daarnaast hebben wij diverse professoren en leraren van Duitse Universiteiten gevraagd een bijdrage aan dit handboek te leveren.

Het doel van dit hoofdstuk is u op een structurele wijze een overzicht te geven in de besturingstechniek van Pilz en de nieuwe normen onder de nieuwe Machinerichtlijn, die aan het einde van het jaar van kracht wordt. Het is slechts een kapstok voor de juiste aanpak. De verdieping hiervan vindt u in ons cursusaanbod of in onze nieuwe workshop SIL en PL. We zijn bewust niet op de details ingegaan omdat de techniek snel verandert zodat wij u tijdens onze cursussen de meest actuele informatie kunnen presenteren.

Wilt u gedetailleerde informatie dan raden wij u aan om een cursus of workshop te volgen. In de opleidingen Expert Machineveiligheid (4 dagen), Ontwerp veiligheidscircuits volgens EN-ISO 13849-1 (PL) , Ontwerp veiligheidscircuits volgens EN-IEC 62061 (SIL) en in de nieuwe workshop werken met SIl / PL wordt de nieuwe Machinerichtlijn en de bijbehorende belangrijkste normen uitgebreid besproken. Voor informatie of inschrijving kunt u kijken op opleidingen.pilz.nl

-    [Hoofdstuk 6 DuitstaligEngelstalige (hfdst 5) PDF Handboek]

Tegemoetkoming in kosten trainingen Pilz via OTIB

De nieuwe regeling van het Europees Sociaal Fonds (ESF2-regeling) biedt mogelijkheden voor de subsidiëring van scholing van medewerkers in de elektrotechnische industrie. Belangrijkste voorwaarde van deze ESF-subsidiëring is dat het niveau van de te subsidiëren opleidingen maximaal MBO4 mag zijn. Deze regeling heeft een looptijd van 2007 tot en met 2013.

Nieuw aanvraagtijdvak: februari 2010
In februari 2010 stelt OTIB de bij haar aangesloten bedrijven weer in de gelegenheid om ESF-aanvragen in te dienen. Het is nog niet bekend wat het totale budget voor het aanvraagtijdvak van februari 2010 zal zijn. Daarmee is tevens nog onbekend wat het maximale budget voor OTIB zal zijn. Zodra hierover meer bekend is zal dit gepubliceerd worden.

Wijzigingen in de ESF-regeling
De ESF-regeling is met ingang van 1 januari 2009 gewijzigd. Voor een uitgebreide toelichting en de integrale regeling kunt u terecht op www.agentschapszw.nl. Daarnaast kunt u ook contact opnemen met het OTIB ESF-bureau.
Verder zijn er allerlei ontwikkelingen gaande met betrekking tot de ESF-regelgeving. Voor het samenstellen van uw bedrijfsaanvraag is het belangrijk dat die aanvraag voldoet aan de meest actuele voorwaarden.
Indien u plannen heeft tot het indienen van een bedrijfsaanvraag adviseren wij u dan ook om tijdig contact op te nemen met het ESF-bureau van OTIB. Zij kunnen u informeren over de meest recente ESF-regelgeving. Tevens kunnen zij u t.z.t. melden wat het budget is wat in februari 2010 voor OTIB beschikbaar is en hoe uw aanvraag hierbinnen past. Omdat OTIB tijd nodig heeft om uw aanvraag te beoordelen dient uw aanvraag uiterlijk 10 januari 2010 compleet binnen te zijn.

Subsidiepercentage
Tot nu toe bedroeg de ESF subsidie 40%. Vanaf 1 januari 2009 wordt er gewerkt met een flexibel subsidiepercentage. Dit bestaat uit een vast deel van 40% en maximaal 5% bonus als u bepaalde doelstellingen realiseert. Deze doelstellingen komen overeen met de criteria waarop voorheen de ranking werd gebaseerd (denk aan scholing van mensen jonger dan 24 en ouder dan 45).

Formulieren

  • Download hier het werkgeversformulier
  • Download hier het werknemerformulier
  • Download hier de presentielijst individueel
  • Download hier de presentielijst klassikaal
Meer informatie
Neem contact op met Robert Romijn bij Pilz  via e-mailadres: r.romijn@pilz.nl.

dinsdag 1 september 2009

Een veilige industriële omgeving scheppen. Mensen boven alles






De automatisering heeft ervoor gezorgd dat we vandaag de dag over betere werkomstandigheden beschikken dan vroeger. Aan de andere kant eist de maatschappij dat er steeds efficiënter gewerkt wordt. Dit betekent ook een hoger werktempo met daarbij vaak een groter potentieel gevaar. Daardoor wordt het begrip “veilige werkplaats” steeds belangrijker, hetgeen de sociale eisen en wettelijke regelingen ondersteund. Hoe is dit nu te waarborgen. Nijpels Meubelen en Pilz Nederland geven u een voorbeeld.

“Tegenwoordig erkennen alle bedrijfstakken met verantwoordelijkheidsgevoel dat zij voor hun medewerkers een zorgplicht hebben. Niet alleen is het nemen van alle mogelijke maatregelen ter voorkoming van ongevallen op de werkplek een morele verplichting, ook is dit financieel bijzonder rendabel. Ongevallen kosten geld, niet alleen als gevolg van het verlies aan arbeidsdagen, letselschadevergoeding en hogere verzekeringspremies, maar ook door andere, moeilijker in kaart te brengen kosten, en dan spreken we nog niet over het menselijke leed. Daarom is het scheppen van een veilige werkomgeving in alle opzichten een verstandige investering”. Aan het woord is Ing. Chris Vonk, productieleider bij dit in Bergen op Zoom gevestigde meubelbedrijf.

Sterk geautomatiseerd
Nijpels Meubelen heeft zich tot doel gesteld een vooraanstaande rol te spelen in de Europese markt van ‘meeneemmeubelen’. De afnemers zijn vooral doe-het-zelf-winkels, postorderbedrijven en andere retailers. Een dergelijke doelstelling betekent dat grote hoeveelheden product verwerkt worden. Dagelijks wordt hier tot 150 ton spaan omgezet in diverse meubelstukken. Om aan dit productieritme te blijven voldoen neemt het aantal handmatige bewerkingen af en de doorgedreven automatisering voorkomt tevens mogelijke fouten en zorgt dat de productie per werknemer gedurig toeneemt. De doorlooptijden zijn minimaal doordat zoveel bewerkingen in één straat zijn geïntegreerd. Sommige computergestuurde productiestraten kennen omsteltijden in de orde van dertig seconden.
“De tijd die we nog hebben om flexibel in te spelen op de wensen van onze klanten – het ontwikkelen van een bijzonder model voor een bepaalde klant behoort tot onze service – is dan ook heel kort. In het internationale concurrentieveld is dat essentieel”, aldus Chris Vonk.

“Om onze doelstellingen te behalen is het bedrijf sterk geautomatiseerd en werken verschillende productielijnen met robots. Momenteel zijn er reeds zes robots geïnstalleerd. De laatste twee geïnstalleerde Fanuc robots, een 4- en 6-assige robot, zijn werkzaam in de Hymmen Hollowcore lijn, waar lichtgewicht panelen worden gemonteerd. Om dit productieproces veilig voor onze medewerkers te laten verlopen, hadden wij dus nood aan een betrouwbaar veiligheidssysteem. Hierin is de keuze voor een leverancier van veiligheidssystemen een belangrijke. Hier kwam dus Pilz in beeld.

In onze ogen is deze veiligheidsspecialist een belangrijke leverancier van veiligheidssystemen op het werk. Daarnaast kan het bedrijf bogen op een jarenlange ervaring in een nauwe samenwerking met ’s werelds grootste machinefabrikanten en overheidsinstellingen die vandaag de dag de internationale veiligheidsnormen vaststellen. Deze ervaring wordt belichaamd in één van de meest uitgebreide scala’s aan veiligheidsproducten in de branche. Alle zijn onderling bijzonder goed op elkaar afgestemd, waardoor men kan kiezen voor uiterst hoogwaardige totaaloplossingen op het gebied van veiligheid op het werk. Dat was voor ons niet alleen een garantie voor een maximale productiviteit en rendement van onze productlocatie, maar ook voor meer tevreden en beter gemotiveerd personeel dat erop vertrouwt dat de werkgever veiligheid op het werk boven alles stelt”.

De belangrijkste uitdaging van dit door Pilz gerealiseerd project was de communicatie tussen de PNOZ Multi (The Original) en de besturing van de robot. Bij de werking van de installatie is rekening gehouden met zowel de wensen van de operators als de mogelijkheden van de besturingen. Dit natuurlijk met inachtname van de Machine Richtlijn. De nadruk bij het softwaredesign lag vooral op de wensen van de operators voor het krijgen van een bedieningsvriendelijke machine. De installatie is in bedrijf genomen door een samenwerking van het personeel van Nijpels Meubelen, van de robotleverancier en van Pilz.

Machinebeveiliging
Machinebeveiliging wordt steeds belangrijker omdat steeds meer machines automatisch werken en het bedienend of ander personeel tegen mogelijke gevaren moeten worden beschermd. Elke machine levert gedurende zijn levenscyclus bepaalde gevaren op, die een risico vormen voor de personen die ermee werken. In eerste instantie dient het bestaande risico te worden gereduceerd door middel van niet-besturingstechnische, constructieve maatregelen zoals het plaatsen van een vaste afscherming voor de gevaarlijke, bewegende delen. Echter een vaste afscherming kan alleen worden toegepast indien de bediener tijdens de gewone werking niet in de gevaarlijke zone hoeft te zijn. Indien toegang tijdens de gewone werking van de machine voor, bijvoorbeeld de in- en uitvoer van het product noodzakelijk is, dan dient gebruik te worden gemaakt van een blokkeerscherm, tweehandenbediening of een veiligheidslichtscherm. Deze besturingstechnische veiligheidsmaatregelen moeten zorgen voor een onderbreking van de voedingspanning naar de gevaarlijke aandrijvende delen bij het betreden van de gevaarlijke zone.

Chris Vonk: “De door ons in gebruik genomen Pilz PNOZmulti (The Original) wordt in deze applicatie gebruikt als veiligheidsbesturing voor het transport van de platen en de robot. De aanwezige noodstopdrukkers worden bewaakt door de Multi, evenals de toegangsdeuren – Pilz PSENmag, contactloze magnetische veiligheidsschakelaars – in het hekwerk. Opening van een van de deuren of het bedienen van een noodstopdrukker leiden tot het uitschakelen van de voedingsspanning naar de installatie. Hierdoor wordt een veilige toestand van de installatie gegarandeerd en wordt voorkomen dat een persoon toegang krijgt tot de bewegende delen”.
Naast enkele deuren zijn in het hekwerk ook openingen voorzien voor de toevoer van onderplaten en de afvoer van panelen door een heftruck. Beide posities bevinden zich binnen het bewegingsvlak van de robot en vormen hierdoor een risicovolle positie en moeten dus beveiligd worden.

Chris Vonk: “De aanvoerpositie van de onderplaten is afgeschermd door middel van een vergrendeld hekwerk. Het hekwerk wordt beveiligd door een Pilz PSENslock – elektrisch bekrachtigde magneetvergrendeling. Op het moment dat een stapel onderplaten aangevoerd moet worden, krijgt de robot via een drukknop een signaal, waarop deze naar een positie buiten de aanvoerpositie beweegt. Zodra de robot daar is aangekomen, wordt de voeding uitgeschakeld waardoor het niet meer mogelijk is dat de robot zich naar de aanvoerpositie beweegt. Hierop wordt de deur ontgrendeld en kan deze worden geopend. De voeding naar de robot wordt pas weer ingeschakeld als de deur gesloten en vergrendeld is. Ik kan gerust stellen dat wij, sedert de installatie van dit veiligheidssysteem in de Hymmen Hollowcore lijn, tot op heden ongeval vrij werken.”.

De afneempositie van de panelen wordt bewaakt door twee lichtschermen (Pilz PSENopt lichtscherm), waarvan de buitenste tijdens normaal productiebedrijf actief is. Hierdoor kan de robot de onderplaten stapelen. Wanneer de gewenste stapelhoogte is bereikt, kan deze worden afgenomen door een heftruck. Deze onderbreekt het lichtscherm, waarop het binnenste lichtscherm actief wordt en de robot een signaal hiervan ontvangt. De robot zal nu geen platen meer naar de afvoerpositie brengen. Wordt dit binnenste lichtscherm onderbroken (tijdens afname), dan wordt direct alle beweging gestopt.
Met de PSENopt is de muting functie - geheel of gedeeltelijk – direct geïntegreerd. Bewaking van de mutinglampen, in overeenstemming met de EPSE standaard 61496-1/-2, is reeds aanwezig. Sommige versies van de PSENopt hebben een directe aansluiting voor het veilige, open veldbussysteem SafetyBUS. De voordelen zijn hoge functionaliteit en een snelle en eenvoudige installatie.

Veiligheid voor alles
De veiligheidsfuncties, zoals noodstop, tweehandenbediening, hekbewaking, enz., dienen op grond van de Europese norm NEN-EN 60204-1 te zijn uitgerust met elektromechanische onderdelen met vaste bedrading. Bovendien mag de werking van de veiligheidsfunctie niet afhankelijk zijn van elektronische logica (apparatuur of programmatuur). Het gebruik van een standaard PLC-besturing, een industriële computer met remote I/O’s, of een ander type controller met I/O’s voor de verwerking en uitvoering van besturingstechnische veiligheidsfuncties (noodstop, hekbewaking, enz.) is dus verboden. Dit brengt met zich mee dat een veiligheidscircuit met externe veiligheidscomponenten dient te worden opgebouwd.
Er is momenteel een omvangrijk spectrum aan oplossingen voor veiligheidsfuncties in de automatiseringstechniek verkrijgbaar. Veiligheidsrelais worden in steeds kleinere uitvoeringen gerealiseerd en zijn voor vele toepassingen geschikt. Bovendien kan bij hoge complexiteit of een veelheid aan veiligheidsfuncties op dit moment een programmeerbare veiligheidsbesturing PSS worden ingezet. Voor ruimtelijk verspreide of modulair opgebouwde installaties is een SafetyBUS p (veiligheids-) veldbussysteem goed toepasbaar, waarbij als master een van de diverse modellen programmeerbare veiligheidsbesturing, kan worden toegepast.
Deze systemen bieden een economische en tegelijkertijd op de toekomst gerichte oplossing en zorgen er met de bijbehorende informatievoorziening voor dat de absolute veiligheid voor mens en machine gewaarborgd is.

Pilz onderzoekt mogelijkheden veiligheidsgerelateerde data over IP gebaseerd netwerk

Pilz Nederland heeft onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van het communiceren van veiligheidgerelateerde data over een IP gebaseerd netwerk. Het uitgangspunt van dit onderzoek was het bepalen van de noodzakelijke betrouwbaarheid van de verbinding en de maximaal haalbare veiligheidsniveau.

Het nieuwe veiligheidscommunicatieprotocol SafetyNET p is TUV gekeurd en toe te passen in applicaties t/m SIL 3.




Dit IP gebaseerde protocol opent vele mogelijkheden voor het op afstand bedienen van beweegbare bruggen, sluizen en tunnels. Het is gezamenlijk toe te passen in combinatie met andere netwerkprotocollen en maakt het mogelijk om een verbinding toe te passen voor veiligheid, video en VoIP.

Om een betrouwbare verbinding te realiseren (betrouwbaar -> beschikbaar) is het noodzakelijk een separate VLAN te configureren voor het SafetyNET protocol, hiermee wordt voorkomen dat de noodzakelijke bandbreedte wordt gebruikt door de video of VoIP datatransport.

Voor het onderzoek is getest of de SafetyNET p verbinding toe te passen is in een kantooromgeving in combinatie met verschillende andere netwerkverbindingen en streaming video. Deze test is zonder problemen verlopen, waarmee is aangetoond dat de combinatie van video en SafetyNET p mogelijk is op hetzelfde netwerk.

Ook is getest of via een VPN verbinding dezelfde communicatie op te bouwen is. Hieruit bleek dat met de huidige (prototype) van de hardware de veiligheidstechnische communicatie niet te realiseren is; vanwege de bandbreedte van de VPN tunnel en de in de prototype van de hardware vast ingestelde time-out van 10ms. Door deze time-out kon alleen de niet-veiligheid gerelateerde data worden overgedragen. Het SafetyNET p protocol is voorzien van een instelbare time-out, deze functionaliteit zal in de nabije toekomst ook worden ondersteund door de PAS configuratiesoftware.

De bevindingen:
Het SafetyNET p protocol van Pilz is uitstekend geschikt voor het communiceren van veiligheid en besturingsgerelateerde data over een IP netwerk, zelfs als deze wordt gecombineerd met andere netwerk protocollen. Uiteraard moet het netwerk goed worden opgebouwd om beschikbaarheid van het object te kunnen garanderen.

Verplaatsbare bovenleiding van spoor in werkplaats Nedtrain

In Watergraafsmeer heeft Nedtrain in 2008 een nieuwe werkplaats geopend. In deze werkplaats kunnen onafhankelijk van elkaar op vier verschillende sporen treinstellen worden onderhouden.

Omdat onderhoudsmensen vrij moeten kunnen bewegen op de bovenkant van de treinstellen en om optimaal van de capaciteit van de werkplaats gebruik te kunnen maken is de bovenleiding van spoor 4 beweegbaar gemaakt in horizontale richting. Door specifiek spoor 4 te voorzien van een beweegbare bovenleiding kunnen verschillende type treinstellen op spoor 4 worden onderhouden met maximale bewegingsvrijheid van de onderhoudsmensen.

Vanuit de aannemer Strukton Railinfra is Groneman Aandrijftechniek in Hengelo benaderd met de vraag of Groneman een aandrijfconcept kon aanbieden wat voldoet aan genoemde specificaties. Met de jarenlange expertise van Groneman is een aandrijfsysteem ontwikkeld met spindels die door servomotoren worden aangestuurd. Bij de opzet van het aandrijfsysteem is niet alleen gekeken naar bovenstaande specificaties, maar is ook meegenomen dat het systeem moet voldoen aan de eisen m.b.t. machineveiligheid.

Om de trekkracht in de bovenleiding op te vangen, zijn aan het begin en aan het eind van bovenleiding in de hal loopwagens geplaatst waaraan de bovenleiding is gemonteerd. Deze loopwagens worden ieder aangestuurd door een tweetal spindels. De andere spindels zijn met tussen afstanden van 30 meter gemonteerd aan de dakconstructie van de hal in Watergraafsmeer.



Schaatsen zorgen ervoor dat daar waar de bovenleiding onderbroken moet worden in verband met openen en sluiten van de deur, de trein toch ononderbroken de bovenleiding ziet en dus zonder problemen naar binnen kan rijden. Ook de schaatsbesturingen zijn door Groneman geleverd en zijn uitgevoerd met servo-systemen.

Servoversterker
Iedere spindel wordt aangestuurd met Servosystemen van Pilz, bestaande uit een PMCtendo AC servomotor en een PMCtendo servoversterker. De servoversterker is samengebouwd in een besturingskast die gemonteerd is aan de dakconstructie van de hal in Watergraafsmeer. De besturingskast is gepositioneerd bij de spindel. Op de servoversterker worden de signalen aangesloten van de resolver (ingebouwd in de servomotor) De resolver geeft de positie van de spindel aan. Daarnaast worden een tweetal eindschakelaars aangesloten op de versterker en deze signalen lopen ook naar het centrale veiligheidssysteem. Dit geldt ook voor de noodstop.

Een belangrijk aspect binnen dit aandrijfvraagstuk was de synchroniteit tussen de spindels. De afwijking mag maximaal +/-2 mm. bedragen. Is de afwijking namelijk groter, dan kan door mechanische krachten de bovenleiding breken. Om dit te realiseren is een centrale besturingsunit PMCprimo16+ geplaatst die middels CAN bus communiceert met de diverse servoversterkers in het veld. Hiermee wordt informatie ontvangen en verstuurd van en naar diverse besturingskasten in het veld.



Machineveiligheid
Naast een betrouwbaar systeem moet het systeem ook voldoen aan de eisen met betrekking tot machineveiligheid. Vanuit de verplichte risico inventarisatie bleek dat voldaan moest aan risicocategorie 2 volgens de geharmoniseerde norm EN 954-1.

Om dit te realiseren, is iedere spindel voorzien van standmeldingen in de vorm van eindschakelaars. Deze standmeldingen worden geactiveerd als de spindel verder loopt dan gewenst is. Daarnaast is de centrale motion kast voorzien van noodstopdrukkers. Alle signalen in de vorm van standmeldingen en positiemeldingen worden verzameld in de centrale besturingskast en worden aangesloten op een programmeerbaar veiligheids plc PNOZmulti. Vanuit de veilige ingangscircuits worden de aandrijf systemen vrijgegeven of veilig gestopt. Vanuit de centrale besturingskast kan de gehele bovenleiding worden verschoven, dit door een druk op de knop. De motion controller van Pilz in samenspraak met het veiligheidssysteem van Pilz waarborgt een betrouwbaar en veilige werking van het systeem.

Draaibare schaatsen
De bovenleiding moet onderbroken kunnen worden en dit geldt voor alle vier de sporen. De bovenleiding moet halverwege onderbroken kunnen worden en daarnaast moet de bovenleiding onderbroken kunnen worden bij een 8 tal toegangsdeuren.

Hiervoor is door Groneman aandrijftechniek het draaibare schaatsprincipe toegepast. Bij een deur waar een trein de hal binnen rijdt wordt de bovenleiding tijdelijk gesloten en weer geopend door een draaibare schaats. Deze schaats is een draaibaar opgesteld stuk bovenleiding. Als de schaats gesloten is wordt voor een naadloze overgang gezorgd van de bovenleiding buiten de hal naar de bovenleiding binnen in de hal.

De aandrijving van deze schaats bestaat uit een Pilz PMCtendo AC servomotor met tandwielkast.

De aansturing van de servomotor wordt uitgevoerd door een PMCtendo servoversterker die vanuit de aansturing van de toegangsdeur en vanuit een veiligheidssysteem wordt aangestuurd. Voor de juiste aansturing van de schaats was veiligheid een belangrijk issue. Belangrijke signalen hierbij waren de signalen afkomstig van de deurbesturing, in de vorm van deur open, dicht of deur wordt nu opgestuurd. Voor de veiligheid is per deur schaatscombinatie een PNOZmulti ingezet.



Realisatie van beweegbare bovenleiding
De taak die Groneman had in de engineering fase was het dimensioneren van de aandrijvingen, het samen met de klant vastleggen van de interface met de buitenwereld en het opmaken van een Rie van de totale installatie.

Tijdens de montagefase was het de taak van Groneman toe te zien op correcte montage en correcte bekabeling van alle componenten middels controles en het uitlijnen van de standmelders etc. Tijdens de inbedrijfname fase kwam het erop aan om alle aandrijvingen naar behoren te laten draaien en te laten communiceren met de buitenwereld. De veiligheids PLC’s zijn door Pilz geprogrammeerd en samen met Groneman in bedrijf genomen.

Workshop werken met ISO 13849-1 (PL) en IEC 62061 (SIL)





Doel

De nieuwe Machinrichtlijn brengt met zich mee dat er gewerkt gaat worden met de nieuwe normen NEN-EN-ISO 13849-1 en NEN-EN-IEC 62061. Deze geven eisen voor het ontwerpen en de integratie van veiligheidssystemen als onderdeel van de machinebesturing. De normen beschrijven een methodiek waarmee de ontwerper door middel van de structuur en betrouwbaarheid van componenten, een betrouwbaar veiligheidssysteem kan realiseren.

Door de ontwikkelingen op veiligheidsgebied rondom de software en elektronica zal de huidige EN 954-1 vervangen worden. Hierdoor is de benadering op basis van het systeemgedrag onvoldoende. De nieuwe normen stellen naast het systeemgedrag van een veiligheidsfunctie, ook eisen aan de betrouwbaarheid van de componenten. Daarnaast worden eisen gesteld aan het ontwerpen en structureren van veiligheidssoftware.

Dag 1: Basisdag (theorie)
De cursist leert tijdens de basisdag de theorie die ten grondslag ligt aan het ontwerpen en valideren (doorrekenen) van veiligheidssystemen in de machinebouw. De verschillen tussen beide methodieken worden uitgelegd waardoor de cursist een gefundeerde keuze kan maken.

Dag 1 Inhoud basisdag (theorie)

  • Inleiding in elektrische veiligheid en besturingstechnische veiligheidscircuits
  • Normen EN 954-1, ISO 13849-1 (PL) en IEC 62061 (SIL)
  • Opbouw en ontwerp van veiligheidscircuits
  • Betrouwbaarheidsanalyses van veiligheidscircuits /systemen
  • Functionele veiligheid
  • PL (Performance Level)
  • SIL (Safety Integrity Level)
  • Verschillen en overeenkomsten tussen SIL en PL
Dag 2 en Dag 3 Inhoud vervolgdag (praktijk)
Na de theoriedag kunt u een verdiepende workshop volgen. Keuze uit PL (Performance Level) of SIL (Safety Integrity Level) workshop.

Hier wordt een praktische oefening aan de hand van een casus uitgewerkt. De oefening bestaat uit het uitvoeren van een risicobeoordeling en het bepalen van het benodigde Safety Integrity Level of Performance Level. Vervolgens wordt een veiligheidscircuit ontworpen en doorgerekend met behulp van het softwaretool PAScal. Door de praktische invulling van deze dag leert u hoe u de opgedane theoretische kennis vanuit de basisdag kunt toepassen in het ontwerpen van een circuit en de validering met PAScal. In de cursus is één licentie voor PAScal inbegrepen.

Doelgroep

  • Ontwerpers en hardware engineers
  • Service technici
  • Technisch adviseurs en -inspecteurs
Vereiste basiskennis
Wij bevelen elke deelnemer aan om aan te vangen met de basisdag theorie (SIL/PL), omdat hier de kennis wordt overgedragen die steeds van toepassing is en terugkomt in de praktijkdagen.

Data:

Week  50 Theoriedag dinsdag 8 december
Praktijkdag PL woensdag 9 december
Praktijkdag SIL donderdag 10 december

De theoriedag in combinatie met de praktijk workshop kan ook op uw locatie worden verzorgd.

Tijdsduur
Alle dagen zijn van 09.00 - 16.00 uur.

Tarief
Dag 1 persoon 2 personen > 3 personen
Basisdag (theorie) (1) € 375,-  € 375,- Op aanvraag
Praktijk PL (2) € 475,- € 425,- € 375,-
Praktijk SIL (3) € 475,- € 425,- € 375,-
Basisdag + Praktijk PL (1+2) € 800.- € 750,-   € 700,-
Basisdag + praktijk SIL (1+3) € 800,- € 750,-  € 700,-

De tarieven zijn gebaseerd op locatie in ons opleidingscentrum Vianen. Bij de combinatiedagen is één licentie PAScal t.w.v. € 300,- inbegrepen.
De theoriedag in combinatie met één praktijk workshop kan ook op uw locatie worden verzorgd. Het tarief is
€ 1.575,- Hier is ook één licentie voor PAScal inbegrepen.
Aanbeveling
Het is aan te bevelen om tijdens de praktijkdag een eigen laptop mee te nemen.

Cursus Machineveiligheid in de Voedingsmiddelenindustrie

Fabrikanten en eindgebruikers in de voedingsmiddelenindustrie hebben te maken met een doolhof van regels en eisen waaraan zij geacht worden te voldoen. Niet alleen de eisen op het gebied van voedselveiligheid zijn hoog maar ook de eisen die worden gesteld aan de veiligheid voor de operator aan de machine tellen zwaar. De vele regels maken het vinden van oplossingen lastig. Daar komt nog bij dat de diverse regelgeving (voedselveiligheid en machineveiligheid) soms tot tegenstrijdige oplossingen leidt. Dit vergt een grote inspanning om tot een werkbaar en veilig resultaat te komen.

Deze cursus is erop gericht om dit spanningsveld tussen voedselveiligheid en machineveiligheid te doorbreken en aan te geven hoe met deze moeilijke situatie omgegaan kan worden. Pilz heeft door haar ervaring binnen de voedingsmiddelenbranche praktische kennis opgedaan om een vertaalslag te kunnen maken van theorie naar praktijk. Hierbij zullen in de training specifieke normen die hiervoor toegepast kunnen worden, worden uitgelicht. Het zwaartepunt ligt hierbij op het oplossen van machineveiligheidsvraagstukken, niet op de hygiëne-eisen. Deze cursus biedt de cursist inzicht in de mogelijkheden die er zijn om een veilige installatie (machine) te verkrijgen die aan beide eisen voldoet.

Inhoud:

  • Voedselveiligheid versus Machineveiligheid
  • Open-Aanpak versus Gesloten-Aanpak
  • De problematiek rondom machines voor levensmiddelen
  • Machinerichtlijn 06/42/EG en haar specifieke eisen aan machines voor levensmiddelen
  • Gebruik van C-normen in de voedingsmiddelenindustrie, zoals verpakkingsmachines (EN 415 reeks), kantelaars (EN 13288), liften (EN 13288), transportsystemen (EN 619, EN 620), snijmachines;
  • C-normen voor de basisveiligheid zoals de prEN 1672-1 (machineveiligheid), EN 1672-2 (hygiëne-eisen)
Doelgroep:
  • Constructeurs van machines en installaties (E en W)
  • Projectleiders
  • Beheerders van een machinepark
Kosten:
€ 450,-

Data:
Vrijdag 9 oktober
Vrijdag 27 november

Voorkennis:
Wij bevelen elke deelnemer aan om aan te vangen met de basisdag van het cursusprogramma, omdat hier de kennis wordt overgedragen die steeds van toepassing is en terugkomt in de andere cursussen.

Inschrijven kan via: online:  http//opleidingen.pilz.nl, info@pilz.nl, www.pilz.nl of bel met een van onze medewerkers 0347-320477. 

Veiligheidsniveaus eenvoudig bepalen? Download nu de Gratis Pascal tool!

We hebben een softwaretool ontwikkeld die ervoor zorgt dat de bepaling van het veiligheidsniveau van machines en installaties voor u slechts kinderspel is. Met de Safety Calculator heeft u een instrument in handen dat de systematische werkwijze met inachtname van de nieuwe normen aanzienlijk vergemakkelijkt, zonder dat u de mathematiek die aan die normen ten grondslag ligt hoeft te bestuderen.

Veiligheidsniveaus van veiligheidsfuncties eenvoudig bepalen
De Safety Calculator PAScal berekent het bereikbare PL (Performance Level) en SIL (Safety Integrity Level) van veiligheidsfuncties in machines en installaties, afhankelijk van de gebruikte componenten. Het resultaat wordt getoetst aan het vereiste PL conform EN ISO 13849-1 resp. SIL conform EN/IEC 62061 en de eventueel vereiste handelwijze wordt aangegeven. Door de grafische weergave van de resultaten ziet de gebruiker op eenvoudige wijze op welke plaatsen en met welke componenten het vereiste veiligheidsniveau wordt bereikt.

[ download pascal tool gratis ]

Het nieuwe Machinehandboek –Hoofdstuk 5

Hierbij het volgende deel van het nieuwe Machinehandboek van Pilz. Vanaf nu kunt u in iedere nieuwsbrief services een hoofdstuk lezen (Duitstalig). Een totale download (PDF) zal beschikbaar worden gesteld als alle 7 hoofdstukken gepubliceerd zijn (eind 2009).

Pilz heeft door wereldwijde contacten met normalisatie instanties uitgebreide kennis opgebouwd om dit Machinehandboek te schrijven. Daarnaast hebben wij diverse professoren en leraren van Duitse Universiteiten gevraagd een bijdrage aan dit handboek te leveren.

Het doel van dit hoofdstuk is u op een structurele wijze een overzicht te geven in de besturingstechniek van Pilz en de nieuwe normen onder de nieuwe Machinerichtlijn, die aan het einde van het jaar van kracht wordt. Het is slechts een kapstok voor de juiste aanpak. De verdieping hiervan vindt u in ons cursusaanbod of in onze nieuwe workshop SIL en PL. We zijn bewust niet op de details ingegaan, omdat de techniek snel verandert, zodat wij u tijdens onze cursussen de meest actuele informatie kunnen presenteren.

Wilt u gedetailleerde informatie dan raden wij u aan om een cursus of workshop te volgen. In de opleidingen Expert Machineveiligheid (4 dagen), Ontwerp veiligheidscircuits volgens EN-ISO 13849-1 (PL) , Ontwerp veiligheidscircuits volgens EN-IEC 62061 (SIL) en in de nieuwe workshop "werken met SIL / PL" wordt de nieuwe Machinerichtlijn en de bijbehorende belangrijkste normen uitgebreid besproken. Voor informatie of inschrijving kunt u kijken op opleidingen.pilz.nl.

-    [Hoofdstuk 5 Duitstalig PDF Handboek]

Resultaten online marktonderzoek

Geachte relatie,


Inmiddels hebben wij met het marktonderzoeksbureau Integron ons klanttevredenheids- / imago -onderzoek afgerond.

Van maart tot en met midden mei hebben 177 klanten en 126 prospects de online enquête ingevuld. Wij willen alle deelnemers hartelijk bedanken voor hun medewerking.

Onze klanten beoordelen Pilz met een gemiddeld rapportcijfer van 7,7. Onze prospects verwachten dat wij het iets beter doen en geven een cijfer van 7,9. Wij zijn blij dat u tevreden over Pilz bent.

Wij hebben ook geconstateerd dat er een aantal processen voor verbetering vatbaar zijn. Daar gaan wij – Pilz als organisatie - de komende tijd hard aan werken.

Inmiddels hebben wij diverse werkgroepen in de organisatie samengesteld die zorg gaan dragen voor verbeteracties waardoor de kwaliteit gewaarborgd wordt. Wij verwachten dat u daar begin 2010 de eerste resultaten van gaat merken.

Nogmaals bedankt voor de medewerking,

Met hartelijke groet,


Jan Tournois
Directeur Pilz Nederland












Diane van Putten
Manager Marketing & Communicatie

De hydraulische pers als voorloper in machineveiligheid

Sinds jaar en dag staat de hydraulische pers bekend als één van de gevaarlijkste machines. De krachten zijn enorm en een beetje bekneld zitten, behoort niet tot de mogelijkheden. Het is dan ook niet raar dat veiligheid een centrale plek in de besturing in neemt. Met de manier waarop deze bij metaalbewerkingsbedrijf Van Halteren gerealiseerd is, kan menig machinebouwer zijn voordeel doen.

 “De dikstalen geleiderpennen waren tot twee keer toe helemaal krom”, illustreert Willem de Graaf, chef Gereedschap en Perstechniek, de krachten die er bij het persen vrijkomen, terwijl hij de machine toont. “Uiteindelijk bleek de opwaartse kracht van het onderste bed de boosdoener: deze was te klein. Zo zie je maar wat de gevolgen van een verkeerd ingestelde parameter kunnen zijn. Inmiddels is de besturing natuurlijk dusdanig aangepast dat dit niet meer kan gebeuren.”

De Graaf is al meer dan twintig jaar kind aan huis bij de firma van Halteren. Ooit begonnen als gereedschapmaker, is hij inmiddels de baas van de afdeling en bijbehorend machinepark. De afgelopen drie jaar heeft hij zich echter voornamelijk beziggehouden met de productie van loopwielen voor tanks, wat naast het produceren van diverse machine onderdelen, het bouwen van tanksimulatoren en de productie van diverse landsystemen als gevechtskoepels voor het Nederlandse leger, één van de specialiteiten van het bedrijf is.

Nieuw en revisie
“Loopwielen heb je in allerlei soorten en maten”, legt De Graaf uit. “Velen worden er uit plaatstaal, variërend van drie tot twaalf millimeter, geperst. Maar ook draaiwerk komt voor. Dit gebeurt met name wanneer de dikte van het staal niet overal gelijk is. In dat geval laten we smeedstukken binnenkomen. In totaal gaat het om duizenden aantallen per jaar, die in heel Europa geleverd worden. Naast nieuwbouw is het ook mogelijk oude loopwielen weer op te knappen. Dit doen we door ze weer in de juiste vorm en binnen de juiste toleranties te draaien, om op de loopwielen vervolgens middels vlamspuiten een nieuwe laag aan te brengen. Hoewel reparatie altijd de voordeligste optie is, kan dit maar drie keer worden uitgevoerd.”

De hydraulische pers
“In het geval dat een loopwiel geperst wordt, moet eerst het juiste stempel worden gemonteerd”, legt De Graaf de werking van de machine uit. “Deze bepaalt de vorm van het uiteindelijke loopwiel. Vervolgens is het belangrijk te weten welke plaatdikte er gebruikt moet worden en worden de tonnages, zowel de boven- als onderdruk, ingesteld. Deze laatste druk, ook wel kussendruk genoemd, is belangrijk voor de stabiliteit voor de pers en moet in de juiste verhouding tot voorgenoemde parameters staan. Wanneer de plaat vervolgens door een trekring wordt vastgehouden, dan komt de pers langzaam naar beneden en zakt deze over het stempel heen. Dit gebeurt in meerdere stappen, normaliter één tot vier trekken. Dit verschilt echter per type stempel en per plaat. Wanneer het in twee trekken gebeurt, noemen we het kralen. In totaal neemt elke trek 30 tot 35 seconden in beslag en met deze pers doen we dat met 1200 ton. Hiermee kunnen we zowel staal als aluminium tot twaalf millimeter dikte verwerken. Al met al is het proces dus niet zo ingewikkeld. De moeilijkheid zit hem vooral in het goed op elkaar afstemmen van de verschillende parameters.”

Veiligheid
Dennis Brouwer werkt inmiddels zo’n zes jaar bij Pilz. Begonnen in de technical support, heeft hij deze positie inmiddels ingeruild voor een rol als hardware engineer. “Het mag duidelijk zijn dat het grootste gevaar bij een pers hem zit in beknelling”, begint hij zijn uitleg over de nieuwe veilige besturing van de Van Halteren pers. “Daarom zijn er lichtschermen geplaatst, zodat het absoluut onmogelijk is dat de pers naar beneden komt zetten wanneer er iemand een plaat inlegt, er een loopwiel uithaalt, of per ongeluk te dicht in de buurt komt. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen twee veilige toestanden. De eerste is de operationele veilige toestand, waarbij bewerkingen gewoon veilig kunnen worden uitgevoerd. Komt de operator er met een plaat aan en gaat hij tussen de lichtschermen door, dan worden ventielen dusdanig geschakeld, dat de pomp van de pers gebypassed wordt en deze dus geen druk kan opbouwen. En zonder druk is er geen bewegende pers. Het systeem als zodanig blijft echter wel gewoon in een stand-by mode onder spanning staan. Heeft de operator vervolgens de plaat goed neergelegd, dan kan hij op de HMI de pers weer inschakelen en bouwt het systeem snel weer druk op. Een tweede veiligheidstoestand is het noodstopcircuit. Mochten er zich in het systeem dingen voordoen die gevaarlijk zijn, bijvoorbeeld een ventiel waarop de standmeting faalt, dan schakelt de pers volledig uit en is deze spanningsloos. Dit is natuurlijk een veel gebruikersvriendelijkere manier van werken. Je wil namelijk niet dat bij elke bewerking de gehele pomp aan- en uitschakelt, aangezien dit veel tijd en energie kost. Op de HMI van de pers kan de operator overigens, naast de ingestelde parameters en eventuele alarmmeldingen, via een stoplichtmodel precies zien in welke bedrijfsmodes de machine zich bevindt.”

Lessen
Volgens Brouwer zijn er veel meer machines of productielijnen die van een vergelijkbaar besturingsconcept kunnen profiteren. “Voor een veilige besturing van categorie 4 volgens EN 954 (dit wordt overigens EN ISO 13894), is het verplicht te allen tijde twee afschakelwegen te hebben. Deze redundante uitvoering moet zekerstellen dat in het geval van gevaar alle energie uit de machine wordt gehaald. Daarbij moeten beide afschakelwegen continu op goed functioneren gecontroleerd worden. Het is echter helemaal niet gezegd dat deze afschakelwegen ook dezelfde moeten zijn. In het geval dat de pers in zijn operationeel veilige mode het ventiel schakelt en daarmee de drukopbouw van de pomp verhindert, vindt er een controle plaats of deze schakeling daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. En pas wanneer dit niet het geval is, doet de redundante kring zijn werk en schakelt de hele machine uit. Bij persen is dit al geruime tijd gemeengoed. Maar bij vele machines is dit nog niet het geval.” Op de vraag een voorbeeld te geven, noemt Brouwers een lopende band met verschillende kleine motoren. “Hetgeen we hier hydraulisch met ventielen doen, kan natuurlijk ook elektrisch. In het geval van de lopende band kun je er voor kiezen alles dubbel uit te voeren. Of je gaat voor een ontwerp waarbij elke motor slechts één relais heeft en het geheel wordt gekoppeld aan een hoofdrelais, dat pas schakelt en de gehele lijn stil legt op het moment dat één van de andere relais faalt. Niet alleen kunnen delen van de lijn hierdoor gewoon blijven draaien, mocht er op een bepaalde plek in de productie iets fout gaan, maar je bespaart ook nog eens een hele hoop relais!”


woensdag 1 juli 2009

Het Communicatieprotocol SafetyNETp van Pilz





SafetyNET p is een communicatieprotocol dat specifiek door Pilz is ontwikkeld voor industriële toepassingen waarbij risicovolle gegevens overgedragen moeten worden. Door de toepassing van Ethernet als drager van dit protocol wordt tevens een verdere integratie van industriële IT en kantoorautomatisering mogelijk.

Waarom SafetyNET p?
In de automatiseringstechnologie van vandaag, wordt de wijdverspreide veldbus-communicatie meer en meer een beperkende factor. Nieuwe systemen zijn vereist voor het voldoen aan de vraag naar grotere capaciteiten.

De technische automatisering ontwikkelt zich momenteel van gecentraliseerde controlesystemen met eenvoudige binaire sensoren en actuatoren naar complexe decentrale systemen. Binnen besturingssystemen en procesregelsystemen wordt een steeds groter deel van de capaciteit gebruikt voor de verwerking van de gegevens van sensoren en actuatoren.

Deze tendens verandert de eisen die aan de communicatie gesteld worden. In tegenstelling tot de momenteel in gebruik zijnde master-slave communicatie moeten steeds meer gegevens direct tussen verschillende systemen uitgewisseld worden.

De meeste apparatuur op de tot nu toe gebruikte bussystemen waren passief (slave). Met de huidige eisen zal deze apparatuur ook een actieve rol (master) moeten gaan vervullen, met eigen intelligentie. De uit de kantooromgeving bekende moderne IT technologie biedt momenteel een breed scala aan systeemcomponenten tegen gunstige prijzen. Er is een reusachtig potentieel voor innovatie. Het doel is deze technologie voor industriële automatisering te gebruiken. Ethernet vertegenwoordigt de quasi-norm als communicatiemiddel waardoor het hier een prominente rol krijgt.

De ontwikkeling van moderne veldbussystemen zou gericht moeten zijn op het toepassen van de voordelen die Ethernet biedt. De installatie van Ethernetsystemen moet eenvoudiger gemaakt worden. Vergeleken met de nu gebruikte veldbussystemen is Ethernet, in zijn huidige vorm, te complex. De eisen die gesteld worden aan de individuele componenten binnen een productie-installatie blijven ook groeien. Dit beïnvloedt onder andere scantijden, precisie/frequentie van metingen, gegevensopslag en verwerkingcapaciteit.

De prestatie van zowel procescomputers als communicatiesystemen zullen aan de groeiende behoefte van technische automatiseringssystemen moeten voldoen.

Het moderne op Ethernet gebaseerde veldbussysteem SafetyNET p van Pilz voldoet aan bovengenoemde eisen. Daarnaast is SafetyNET p eenvoudig te installeren en even betrouwbaar als de reeds in gebruik zijnde veldbussystemen.

Technische gegevens van SafetyNET p's
SafetyNET p is een multi-master bussysteem. Alle apparaten op het netwerk hebben gelijke rechten. De scantijd van de bus bij SafetyNET p kan worden aangepast aan de eisen van de applicatie. De minimale scantijd van de bus is 62.5 μs. Hierdoor is het zelfs mogelijk om SafetyNET p te gebruiken in de regelkring van een frequentieregelelaars bij de informatieuitwisseling tussen de encoder en de snelheidsregellaar.

Een veelheid aan hoog dynamische toepassingen is derhalve mogelijk. Taken en “events” kunnen met grote nauwkeurigheid over het gehele netwerk worden verwerkt en opgeslagen. Dit is een eis die gesteld wordt aan “real time” applicaties.

In een real time applicatie kan een “jitter” van rond 100 ns bereikt worden. Het protocolbevat een kanaal voor de overdracht van veiligheidskritische gegevens dat gecertificeerd is overeenkomstig SIL 3 volgens IEC 61508. Zowel veiligheidkritische gegevens als standaardgegevens worden via dezelfde buskabel overgedragen. De niet-veiligheidskritische deelnemers op het netwerk hebben directe toegang tot de veiligheidskritische gegevens en kunnen deze gegevens voor standaard taken gebruiken.

SafetyNET p is uiterst flexibele, niet alleen wanneer het over het selecteren van een geschikte scantijd voor de bus gaat, maar ook wanneer men moet beslissen over de aangewezen topologie: lineair, ster, boom en de ringstopologieën worden allen ondersteund.

Het RTFL- communicatie type is geschikt voor “intra-cell” communicatie omdat deze de snelste scantijden voor de bus toestaat. De RTFN-communicatie type wordt gebruikt voor hogere niveaus omdat deze de beste coëxistentie met de bestaande systemen biedt.

De interface met de applicatie wordt gemaakt via de bekende technologie van CANopen. Bestaande apparatuur met een CANopen interface kan op eenvoudige wijze omgebouwd worden naar SafetyNET p door de transportlaag te wijzigen.

Intelligente technieken toegepast om het processorvermogen, voor de communicatie binnen de SafetyNET p apparatuur, tot een minimum te beperken. Dit vermindert bijvoorbeeld de kosten voor eenvoudige veldapparaten zoals I/O modules. Systemen die geen real time functie hebben (Scantijd > 1 ms) kunnen opgebouwd worden met standaard Ethernet apparatuur.

SafetyNET p gebruikt de technologie van Ethernet
De interface hangt af van het vereiste prestatieniveau: Als de snelste mogelijke communicatie vereist wordt moet RTFL communicatie gebruikt worden. Deze is gebaseerd op OSI Laag 2 van Ethernet (MAC frames).
Voor communicatie binnen gemengde op Ethernet gebaseerde netwerken, van cel naar cel of in standaard netwerken, wordt TCP/IP of UDP/IP communicatie gebruikt.

De conventionele COTS (standaard) infrastuctuur van Ethernet als dit acceptabele prestaties geeft. Daarbij kunnen ook de standaard connectoren, kabels, routers en swtches it omvat zijn omvat schakelaars, kabels, routers, gateways of communicatiekanalen.

Ethernet als veldbus
Ethernet werd oorspronkelijk ontwikkeld om grote hoeveelheden gegevens uit te wisselen tussen grote computersystemen, zonder dat er enige specifieke eisen ten aanzien van het real time gedrag werden gesteld.

De technologie van Ethernet moet worden geoptimaliseerd om aan de eisen, ten aanzien van de deterministische communicatie, eenvoudig ontwerp en goede algemene prestaties, voor een veldbus te voldoen.

Een Ethernet dataframe is ontworpen voor het overdragen van grote pakketten data. De minimale grote van zo’n frame is 48 bytes. Als kleinere datapakketten worden verzonden worden de ongebruikte bytes toch verzonden. Dit fenomeen heet padding.

Gebaseerd op een Ethernetframe met een header van 26 Bytes, zou de het framegrootte van 48 bytes inefficiënt lijken voor een I/O apparaat met 16 bits. Twee 2 Bytes met bruikbare gegevens staan dan tegenover een overhead van 72 Bytes. Zelfs bij een busbelasting van 100%, zal het aandeel bruikbare gegevens per verbinding nooit hoger worden dan 3%.

De Ethernetframes in de zender en de ontvanger worden verwerkt in een protocolstack. De protocolstack wordt meestal verwerkt in de processor van het apparaat en daardoor een last de beschikbare verwerkingscapaciteit.

De verwerkingstijd van de processor is nog langer dan de tijd die het kost om de gegevens via de Ethernet kabel over te brengen. Het mag duidelijk zijn dat de processorcapaciteit voor de verwerking van ethernetcommunicatie vele malen groter is dan die van veldbussystemen.

Als de TCP/IP gegevensframes worden gebruikt om de gegevens over te dragen, zullen alle apparaten IP adressen moeten hebben. Ook hier geld dat het werk dat komt kijken bij het selecteren en toewijzen van de adressen significant groter is dan bij veldbussen.

De standaard Ethernet netwerken kenmerken zich gewoonlijk door een boom of sterstructuur. Één of meerdere gecentraliseerde switches worden direct aangesloten op de individuele eind-apparaten. Dit betekent dat elk eind-apparaat een poort op de switch nodig heeft.

Als meerdere switches toegepast worden, vormen deze gewoonlijk een stervorming netwerk. Dit type netwerk is te complex en kostenintensief voor toepassing bij veldbussystemen.

Om er voor te zorgen dat de Ethernetgebruikers met elkaar kunnen communiceren functioneren de switches in het sterpunt van een Ehternetnetwerk als een hub. Zij ontvangen Ethernetframes bij één poort en zodra het frame geheel ontvangen is geven zij het aan de relevante bestemming(poort) door. Als de bestemming(poort) de gegevens niet kan ontvangen, zal deze switch tijdelijk voor het frame als buffer optreden.

Dit proces, plus de interne verwerkingstijd binnen de switch, veroorzaakt over het algemeen kleine maar onberekenbare vertragingen, die kunnen worden beschouwd als jitter.

Bovengenoemde aspecten moesten worden opgelost om Ethernet geschikt te maken om als veldbus te gebruiken.



Meer informatie over SafetyNET p en de vereniging die de ontwikkeling hiervan mogelijk heeft gemaakt is te vinden op www.safetynetp.com.

Nieuwe Machinerichtlijn en objectgeoriënteerd programmeren Sneller ontwerp industriële installaties

Volgens de (deels nieuwe) normen bij de nieuwe Europese Machinerichtlijn die eind dit jaar van kracht wordt, mogen de veiligheidscircuits in industriële installaties programeerbare elektronica digitaal worden uitgevoerd. Hierdoor kunnen de veiligheidssensoren en de aansturing van de –actuatoren worden geïntegreerd in de functionele besturingscircuits van de machine of industriële installatie. Maar om dat in de programmering ook voor elkaar te krijgen valt bij de huidige PLC-techniek nog lang niet altijd mee. Pilz heeft daarom een nieuw tijdperk geopend binnen de wereld van industriële automatisering.

Hiermee heeft Pilz haar activiteiten definitief verbreed van veiligheidsbesturingen naar industriële besturingstechniek in de ruimste zin van het woord. Dergelijke ontwikkelingen kunnen ook bijna niet uitblijven, want met de komst van de nieuwe Europese Machinerichtlijn die eind dit jaar definitief van kracht wordt, wordt de veiligheidsbesturing een nog integraler deel van de gehele industriële installatie.

Pilz introduceert de ‘besturingsfilosofie PSS4000’. Hiermee wordt het objectgeoriënteerd programmeren ingevoerd in de PLC-omgeving, waardoor veiligheids- en de reguliere besturingsfuncties beter te integreren zijn. Ook kan een ontwerp naar believen worden opgeschaald zonder verlies van eerdere inspanningen.

Weinig flexibele PLC’s
Tot op heden is het breed geaccepteerd dat industriële software hardware-afhankelijk is. Wie PLC-type A programmeert weet dat de software niet toepasbaar is op PLC-type B. Het is mede hierdoor dat in de dagelijkse praktijk opnieuw stukken software gecodeerd moeten worden voor een iets afwijkende toepassing. Schaalbaar en modulair werken is hierdoor kostbaar en moeilijk. Software wordt binnen de industriële engineering veelal nog functioneel ontworpen, de afhandeling van het programma is sequentieel. Er is dan ook sprake van ‘een programma’.

Tevens is het nog altijd gebruikelijk dat er extra investeringen nodig zijn in toegevoegde hard- en software om verschillende systemen met elkaar te laten samenwerken binnen één industriële installatie. Ieder component heeft zijn eigen programmeeromgeving en -problematiek.

Kortom, bij de huidige stand van de PLC-techniek zijn de besturingsystemen nog lang niet zoals de industriële installateur en eindgebruiker ze graag zouden hebben.

Nu is er voor de programmering een hoofdprogramma met subroutines en vervolgens functieblokken die alle sequentieel moeten worden doorlopen. Het sequentiële programma bevat tevens de programmacodes voor de bediening, de communicatie, de besturing van de actuatoren, codes voor de instellingen daarvan etc. Deze zijn echter niet overzichtelijk geclusterd, maar verspreid door het gehele programma heen en daardoor moeilijk te vinden. Kopiëren of wegnemen van een aspect wordt daardoor moeilijk.

Een praktijkvoorbeeld…
Pomp nummer 3 hoeft niet te worden meegenomen in het ontwerp. Toch zit de input voor de druksensoren, de flowmeting, de bediening, de stroomschakeling, de veiligheid, de visualisering en verder alles wat te maken heeft met pomp 3 in het bestaande programma. De engineer moet door het hele programma heen om alles van pomp 3 te verwijderen en zal daarna het geheel moeten testen op fouten die hierdoor kunnen zijn ontstaan.

De huidige generatie PLC’s heeft in deze slechts een geringe mate van flexibiliteit. Als er een andere machine geïnstalleerd moet worden met iets meer eisen en functionaliteit, dan moet je een grotere besturing kiezen, maar bij voorkeur wel met eenzelfde bediening. De vraag is: hoe doe je dat nu? Het programma voor PLC-type A past niet in PLC-type B. De codes voor de bediening zitten bijvoorbeeld door het hele programma heen. Net als de aansturing van de actuatoren (as 1, as 2, as 3 etc).

Copy/paste is dus niet alleen onmogelijk door het verschil in hardware, maar ook nog eens heel moeilijk door de wijze van coderen. Hergebruik en schaling zijn hierdoor nauwelijks te doen. Dat is de huidige stand van zaken.

Objectgeoriënteerd ontwerpen
PSS4000 is een objectgeoriënteerd programmeersysteem. Je kan de objecten in de industriële automatisering vergelijken met de diverse objecten die nu op een gewone PC draaien, zoals de virusbeveiliging, netwerk- en draadloze communicatie, toetsenbord, muis, printer, USB-verbinding, bluetooth en tal van andere toepassingen. Er is dus geen hoofdprogramma meer, er draaien slechts taken. Dat zijn de objecten of kleine programma’s, ieder met hun eigen randvoorwaarden.

Per object (taak) kan bij objectprogrammeren een prioriteit worden ingesteld. Dit houdt in dat snelle processen meer processorcapaciteit toegekend kunnen krijgen dan belangrijke processen.

Hoe werken objecten samen?

  • Objecten hebben ieder een eigen virtuele cyclustijd.
  • Dit houdt in dat een object bijvoorbeeld iedere 5 ms wordt gestart, terwijl een ander object iedere 100 ms wordt gestart. Door processen die een korte reactietijd vergen een korte virtuele cyclustijd te geven, wordt bereikt dat deze met een hoge prioriteit worden afgehandeld.
  • Om te garanderen dat snelle processen voorrang krijgen is het mogelijk om 8 objecten een hogere prioriteit te geven.
  • Duidelijk zal zijn dat als de processor sneller is er meer taken parallel afgewerkt kunnen worden.
  • Net als bij de PC werkt de zelfde software ook op een langzamere PC, maar er blijft sprake van dezelfde programma’s (taken).

Neem een toetsenbord van een PC. Hierop zitten x toetsen (dit zou ook een gestandaardiseerde bediening kunnen zijn voor een machine). Hiervoor is ooit software bedacht. Dit is een object. Je kunt via instellingen (ander object) daar naartoe gaan. En daar ook een taal kiezen (is weer een object). Daar draait een programma waarin je kunt aangeven in een fraai pulldown menu (eveneens een object) welke taal je kiest. En je toetsenbord is ingesteld.

Ontwikkelen we nu een andere PC (of machine) dan kopiëren we gewoon het object toetsenbord met alle deelobjecten naar het nieuwe project en het draait. In elk programma kun je gebruik maken van het standaardtoetsenbord zoals ook Word, PowerPoint, Excel etc. hiervan gebruik maken.

Analoog hieraan kan bij PLC’s gebruik worden gemaakt van een gestandaardiseerde bediening. Daarmee worden kennis en ervaring beter gekapitaliseerd. Dit hergebruik is een grote slag in efficiency. De grootste investering in automatisering vergt de tijd die nodig is om te ontwerpen en te programmeren.

Wij verwachten van de constructeur dat hij gebruik maakt van hetzelfde frame en daar het bestaande tekeningenpakket op aanpast. Dit verwachten we ook van de elektrotechnische afdeling. Maar we accepteren nog steeds dat de software voor elke (deel)machine min of meer opnieuw moet worden gemaakt als deze iets groter of iets kleiner is, dan wel als de klant iets anders wenst dan de standaard.”

Een fabrikant bouwt bijvoorbeeld machines met een enkele sluitslag, of dubbele, en zo tot en met 6 extra bewegingen. De instellingen gaan via een HMI. De machine heeft een veiligheidssysteem. De afstellingen vinden plaats via een inleer-bedieningspaneel. En er zijn diverse bedieningspunten rond de machine afhankelijk van welk type machine wordt gekozen. Een kleine machine zou kunnen werken met een klein besturingssysteem. Dit zou geen probleem zijn voor het aantal I/O’s en de vereiste complexiteit. Echter, bij 4 bewegingen/assen neemt het aantal I/O’s toe en moet de ontwerper overschakelen op een ander systeem. Helaas komen er meer eenvoudige machines voor, maar met de compatibiliteitsproblemen in PLC land wordt om toch enige standaardisatie in een installatie of op een machine te bereiken, gekozen voor een flink opgeblazen PLC. Dit is goed voor de omzet voor de PLC fabrikant, maar gaat ten koste van de efficiëntie en de kostprijs. Bijkomend probleem is dat men voor elke aanpassing aan de machine het gehele programma door moet, om op detailniveau te zien of er geen complicaties zijn in de afloop van het programma.

Veiligheid
De veiligheidscircuits worden nu vaak nog apart gehouden van de functionele PLC’s. Met het nieuwe PSS 4000-systeem kan objectgeoriënteerd worden gewerkt aan integrale besturingstechniek, waarbij door fine-tuning en hergebruik kan worden gekapitaliseerd per object, zonder rekening te houden met hardware. Later, als duidelijk is dat er processorcapaciteit extra nodig is kan deze altijd nog op eenvoudige wijze worden bijgeplaatst. Het programma wordt dan middels een object met de I/O verbonden. Hierbij maakt het niet uit in welke kast deze I/O zit.

Gratis seminars: objectgeorienteerd programmeren/parametriseren
Pilz geeft vanaf nu elke maand gratis seminars over objectgeorienteerd programmeren. Wilt u weten wat deze filosofie inhoudt en welke voordelen er voor u zijn? Dan moet u beslist dit seminar volgen!

Data

Vrijdag 17 juli 13.30 - 16.30 uur (helaas al vol!)
Vrijdag 4 september 13.30 - 16.30 uur
Vrijdag 23 oktober 13.30 - 16.30 uur
Vrijdag 20 november 13.30 - 16.30 uur

Locatie – opleidingscentrum Vianen. Voor meer informatie of inschrijvingen info@pilz.nl.

Het nieuwe Machinehandboek

Hieronder vindt het tweede deel van het nieuwe Machinehandboek van Pilz. Vanaf nu kunt u in iedere nieuwsbrief services een hoofdstuk lezen.  Een Duitse versie, omdat de Engelstalige op dit moment nog wordt vertaald.  Een totale download (PDF) zal beschikbaar worden gesteld in Engels en Duits, als alle 7 hoofdstukken gepubliceerd zijn. (eind 2009).

Pilz  heeft door wereldwijde contacten met normalisatie instanties uitgebreide kennis opgebouwd om dit Machinehandboek te schrijven. Daarnaast hebben wij diverse professoren en leraren van Duitse Universiteiten gevraagd een bijdrage aan dit handboek te leveren.

Het doel van dit hoofdstuk is u op een structurele wijze een overzicht te geven van de nieuwe normen onder de nieuwe Machinerichtlijn, die aan het einde van het jaar van kracht wordt. Het is slechts een kapstok voor de juiste aanpak. De verdieping hiervan vindt u in ons cursusaanbod of in onze nieuwe workshop SIL en PL. We zijn bewust niet op de details ingegaan omdat de techniek snel verandert zodat wij u tijdens onze cursussen de meest actuele informatie kunnen presenteren.

Wilt u gedetailleerde informatie dan raden wij u aan om een cursus of workshop te volgen. In de opleidingen Expert Machineveiligheid (4 dagen), Ontwerp veiligheidscircuits volgens EN-ISO 13849-1 (PL) en Ontwerp veiligheidscircuits volgens EN-IEC 62061 (SIL) wordt de nieuwe Machinerichtlijn en de bijbehorende belangrijkste normen uitgebreid besproken. Voor informatie of inschrijving kunt u kijken op  http://opleidingen.pilz.nl.

Hoofdstuk 4 Duitstalig PDF Handboek 


Workshop volgens ISO 13849-1 (PL) en IEC 62061 (SIL)





Doel
De nieuwe Machinerichtlijn brengt met zich mee dat er gewerkt moet gaan worden met de nieuwe normen NEN-EN-ISO 13849-1 en NEN-EN-IEC 62061. Deze geven eisen voor het ontwerpen en de integratie van veiligheidssystemen als onderdeel van de machinebesturing. De normen beschrijven een methodiek waarmee de ontwerper, door middel van de structuur en betrouwbaarheid van componenten, een betrouwbaar veiligheidssysteem kan realiseren.

Door de ontwikkelingen op veiligheidsgebied rondom de software en electronica zal de EN 954-1 vervangen worden. Hierdoor is de benadering op basis van het systeemgedrag onvoldoende. De nieuwe normen stellen naast het systeemgedrag van een veiligheidsfunctie, ook eisen aan de betrouwbaarheid van de componenten. Daarnaast worden eisen gesteld aan het ontwerpen en structureren van veiligheidssoftware.

De cursist leert tijdens de basisdag de theorie die ten grondslag ligt aan het ontwerpen en valideren (doorrekenen) van veiligheidssystemen in de machinebouw. De verschillen tussen beide methodieken worden uitgelegd waardoor de cursist een gefundeerde keuze kan maken. Op de vervolgdag wordt aan de hand van een casus de theorie verduidelijkt, zodat de deelnemers de opgedane kennis ook in de praktijk kunnen toepassen.

Inhoud basisdag (theorie)

  • Inleiding in elektrische veiligheid en besturingstechnische veiligheidscircuits
  • Normen EN 954-1, ISO 13849-1 (PL) en  IEC 62061 (SIL)
  • Opbouw en ontwerp van veiligheidscircuits
  • Betrouwbaarheidsanalyses van veiligheidscircuits /systemen
  • Functionele veiligheid
  • PL (Performance Level) 
  • SIL (Safety Integrity Level)
  • Verschillen en overeenkomsten tussen SIL en PL

Inhoud  vervolgdag (praktijk)
Na de theoriedag kunt u een verdiepende workshop volgen. Keuze uit ontwerpen volgens PL (Performance
Level) of SIL (Safety Integrity Level) workshop.

Hier wordt een praktische oefening aan de hand van een casus uitgewerkt. De oefening bestaat uit het
uitvoeren van een risicobeoordeling en het bepalen van het benodigde Safety Integrity Level of Performance
Level. Vervolgens wordt een veiligheidscircuit ontworpen en doorgerekend met behulp van het softwaretool
PAScal. Door de praktische invulling van deze dag leert u hoe u de opgedane theoretische kennis
vanuit de basisdag kunt toepassen in het ontwerpen van een circuit en de validering met PAScal. In de
cursus is één licentie voor PAScal inbegrepen.

Doelgroep

  • Ontwerpers en hardware engineers
  • Service technici 
  • Technisch adviseurs en -inspecteurs
Vereiste basiskennis
Wij bevelen elke deelnemer aan om aan te vangen met de basisdag theorie (SIL/PL), omdat hier de kennis wordt overgedragen die steeds van toepassing is en terugkomt in de praktijkdagen. 

Data

Week  50 Theoriedag dinsdag 8 december
Praktijkdag PL woensdag 9 december
Praktijkdag SIL donderdag 10 december

Tijdsduur
Alle dagen zijn van 09.00 - 16.00 uur.

Tarief

Dag 1 persoon 2 personen > 3 personen
Basisdag (theorie) (1) € 375,-  € 375,- Op aanvraag
Praktijk PL (2) € 475,- € 425,- € 375,-
Praktijk SIL (3) € 475,- € 425,- € 375,-
Basisdag + Praktijk PL (1+2) € 800.- € 750,-   € 700,-
Basisdag + praktijk SIL (1+3) € 800,- € 750,-  € 700,-
       
De tarieven zijn gebaseerd op locatie in ons opleidingscentrum Vianen. Bij de combinatiedagen is één
licentie PAScal t.w.v. € 300,- inbegrepen. De theoriedag in combinatie met één praktijk workshop kan ook
op uw locatie worden verzorgd. Het tarief is € 1.575,-. Hier is ook één licentie PAScal inbegrepen.

Aanbeveling
Het is aan te bevelen om tijdens de praktijkdag een eigen laptop mee te nemen.